– Reisverslag Nepal: rondreis met kloosterverblijf –
Het is teveel om op te schrijven. Superlatieven ontbreken en foto’s doen geen eer aan hoe indrukwekkend en sprookjesachtig het hier is. Daarom is dit een onderdanige poging al het bijzonders toch onder woorden te brengen.
Ik vind een comfortabel en opvallend stil plekje op het dakterras van m’n hotel in Kathmandu. De Himalaya is steekt fel af tegen de strak blauwe lucht. Er loopt een man met een plastic zakje rond die de vergeelde blaadjes en dode bloemen uit alle planten haalt. Een fijne plek om even wakker te worden. De koffie blijkt niet te pruimen te zijn en dat terwijl ik er zo naar uitgekeken had.
Dus voordat ik vertrek wandel ik naar het koffietentje dat ik de eerste ochtend vond. Verdwijn in een van de grote banken en bestel een heerlijke cappuccino.
Het verkeer in Kathmandu is het toppunt van chaotische drukte. Het duurt een tijdje voordat de omgeving groener wordt, de bebouwing minder dicht en we de stadse drukte achter ons kunnen laten.
We stoppen in een dorpje en kopen appels en bananen. De 17-jarige, zeer spraakzame zoon begeleidt me de trappen op naar een enorme boeddha die uitkijkt over de vallei en de bergen. Onze weg slingert over smalle bergpaadjes, tussen kleurrijke velden en door afgelegen dorpjes. Door de regen van de afgelopen tijd moet ik opletten waar ik loop, maar elke keer als ik om me heen kijk, voel ik intens geluk door me heen stromen.
Onderweg komen kindertjes voorzichtig maar heel nieuwsgierig een stukje naar beneden gelopen. Ik haal de Hema ballonnen met sterren uit m’n rugzak en speel ermee voordat ik ze opblaas en aan hen geef. De jongste kijkt me vol ontzetting aan. Glimlacht. Ballon in de ene hand. Prachtige bloem in de andere hand.
Het laatste stukje gaan we met de lokale bus. Een bus die zeker niet gemaakt is voor lange mensen. Ik kan niet rechtop staan en ben blij als ik op iemands zak aardappelen mag zitten. En zitten voelt zekerder dan staan. We rijden vlak langs een stijle afgrond. Elke bocht is spannend. Vrachtwagens passeren schijnbaar rakelings en duwen ons tegen de buitenbochten.
We eten bij een kleine gemeenschap waar iedereen groeten, fruit en granen heeft. Alles is onbespoten wat uitzonderlijk is. Het huisje van de familie is klein. Er zijn niet echt ramen, maar de deur staat altijd open. Mensen lopen onophoudelijk binnen voor een praatje. Het bankje bij een tafeltje waar twee man op kunnen zitten wordt vrijwel niet gebruikt. Iedereen hurkt op de betonnen vloer.
De moeder des huizes is een warme, lieve en trotse vrouw die voor iedereen lijkt te willen zorgen, ze spreekt geen Engels en ook de F lijkt niet tot haar vocabulaire te horen. Dus ik ben Ploor.
Terwijl de bergen buiten goud kleuren eten we zittend op de grond zelf gemaakte zoute popcorn en een soort gebakken smakelijke boontjes met ultra zoete thee. Het is wonderlijk hoe uit zo’n kleine simpele keuken zulk heerlijk eten kan komen. Speciaal omdat ik er ben krijgen we een feestelijk bord met smakelijke groenten, heerlijke sausjes, dal, en dat alles eet je met je rechterhand. Het lukt me zonder knoeien.
Het is duidelijk wanneer we het klooster boven op de berg naderen; hoe dichter we er bij komen, hoe meer prayer flags er overal hangen. Het is een pittige wandeling maar de beloning is prachtig. In de kamer van mijn nieuwe onderkomen kijk ik uit op … de besneeuwde Himalaya. ‘s Avonds is het aardedonker buiten en schitteren er ontelbaar veel sterren helder aan de hemel. Ik ben een gelukkig meisje!
– Reisverslag Nepal: rondreis met kloosterverblijf –